Als je elke dag de weerapp checkt, en je ziet dat de voorspelling voor één dag maar niet verbeterd, dan weet je dat het menens is. Juul van Loon wist voldoende toen hij ’s ochtends opstond voor de koninginnenrit van de Appenninica meerdaagse in Italië: dit wordt een beproeving.
“Bij de start zag het er allemaal nog wel oké uit”, zegt Van Loon. “Het was bewolkt, maar wel droog en warm. Toen wist ik nog niet wat mij te wachten stond.”
Na een paar dagen in de Appenninica MTB Stage Race van vorig jaar wist Van Loon: dit is de mooiste meerdaagse die hij ooit gereden had. “Ik wilde per se terug en het werd nog mooier dan vorig jaar. De koninginnenrit in bizar regenachtige omstandigheden was, bizar genoeg, de kers op de taart.”
“Dat deze meerdaagse zo gaaf is, komt niet alleen door de prachtige omgeving, het ontelbaar aantal natuurlijke trails en de vriendelijke, goede Italiaanse organisatie. Maar ook omdat mijn twee broers aan de start staan én op een mooie manier de finish halen. Dat mijn vader, ook wel De Generaal genoemd, erbij was om ons te ondersteunen met voeding, materiaal en wielerkleding, maakte deze zevendaagse in de Apennijnen nabij Bologna nóg specialer.”

De drie gebroeders Van Loon klaar voor de start. De laatste keer dat we onze zelfontworpen wielerkleding zo goed op elkaar hadden afgestemd was op een ochtend ergens in 1989 op basisschool De Valuwe in Cuijk-Noord, met door moeders speciaal voor de schoolfoto’s gebreide truien. Foto: Alyona Blagikh/The Outdoor Lab
Van Loon gaat verder met het wedstrijdverslag: “De koninginnenrit was al een tijdje onderweg, en ik zat er niet echt lekker in. Ik kwam al snel alleen te rijden, terwijl teamgenoot Bart de boel aan het kapotrijden was. Het was na een kilometer of vijftien beginnen met regenen en ik deed mijn Tactic regenjack aan. Dat het een heftige dag gaat worden, realiseerde ik mij pas na de top van de eerste klim.”

Van Loon banjert over de natte, Italiaanse wegen. Foto: Alyona Blagikh/ The Outdoor Lab.
Aan de andere kant van de berg, waaide de wind akelig hard in Van Loon’s zijn gezicht. “Het zicht was slecht, maar ik was gelukkig nog, dankzij de zelfontworpen fietskleding, wel warm.”
“In het dorp, geplaveid met kasseien, in het dal kwam het met bakken uit de lucht. Mijn concurrenten hebben het er moeilijk mee, sommigen staan zelfs te schuilen in de verzorgingsposten. “Niet twijfelen, het gaat vanaf nu heel lang omhoog en straks wordt het ongetwijfeld beter”, zei ik haast hardop tegen mezelf.”
“Tien minuten later betwijfel ik of ik wel de juiste keuze aan het maken ben”, zegt Van Loon. “Ik reed door een donker bos. Zelfs de verlichting van mijn fietscomputer ging aan. Het bliksemde. Het donderde. Ik glibberde en ik gleed. Ik stapte voor een afdaling af, viel al lopende, en klikte met moeite op tijd in voor de volgende klim.”
Op die klim kon hij gelukkig een tweede Tactic Hard Day jasje aanpakken bij trainer Joan. “Het was nodig”, zegt Van Loon. “Er viel zo veel regen. Aan de zijkant van de weg zag ik het in watervallen naar beneden komen. De weg was meer een sloot dan een weg.”
“Met een uitslag ben ik dan al niet echt meer bezig”, zegt Van Loon. “Urenlang zag ik niemand, geen enkele concurrent, ook niet meer in de beschutte bevoorradingsposten. Het uitzicht, waar deze tocht toch wel bekend om staat, was verdwenen. Ik hoorde alleen maar de regen. Koud had ik het niet, maar ik had wel het idee dat ik nog alleen in koers was. Al wist ik natuurlijk wel beter. Ik was tenslotte al redelijk vroeg gelost uit de voorste groep. Het klaart zelfs een beetje op.”
“Maar dat was slechts voor even. Heel even.”
“Ik rijd op de top van een klim verkeerd, en realiseer mij dat pas vrij laat. Terug op de route hoor ik achter mij anderen mij achteropkomen. Dan begint het weer te hozen, nog harder dan een paar uur geleden en waar ik dacht het heftigste gehad te hebben. De stenen en de afdalingen worden nog gladder. Twee concurrenten zijn vertrokken, een ander is geveld door hongerklop en laat ik staan.”

Van Loon rolt minuten later dan zijn ploeggenoot Bart, die de koninginnenrit wint, over de meet.
“Het vreemde is dat ik op een of andere manier zo in een goede flow zit. De regen doet mij niet zoveel, maar misschien komt dat door de kleding (thank god, en Tactic). Afstappen voor te gladde stukken hindert mijn ritme niet. Ik voel mij eigenlijk wel lekker en als ik over de finish kom was mijn glimlach goed te zien op mijn door modder besmeurde gezicht.”
“Natuurlijk, ik had niet per se een schitterend resultaat. Ik stond bijvoorbeeld niet op het podium, maar ik finish wel als vijfde. Bij de finish lijkt de organisatie niet te weten of het wel verantwoord is om de renners door te laten fietsen. Bij Bart, mijn teamgenoot, gaat het Italiaanse gediscussieer het ene oor in en het andere oog uit. Hij heeft flink huisgehouden en de etappe met overmacht gewonnen. Als ik met reddingsdeken het rennershotel binnenstap, zit hij al fris en fruitig aan een kopje koffie.
Uiteindelijk halen maar zestien man de finish, waaronder ook mijn broers Sjoerd en Dick. Wat een etappe.